Michel Reinders, Kathy de Vries en Ruud Bullens
Dr. Michel Reinders is psychotherapeut en werkt op de PAAZ van het Kennemer Gasthuis te Haarlem. Kathy de Vries werkt als psychosociaal hulpverlener bij de Geestgronden te Haarlem Prof. dr. Ruud Bullens, hoogleraar forensische kinder- en jeugdpsychologie (VU; Amsterdam); senior consultant/psychotherapeut De Waag; directeur FORA (forensische diagnostiek). Correspondentie adres: Boerhaavelaan 22, 2035 RC Haarlem. E-mail: Reinders@kg.nl.
Samenvatting:
In de (geestelijke) gezondheidszorg krijgen therapeuten regelmatig te maken met agressie en weerstand. Dit artikel gaat over het beheersen van agressie. Het begrippenkader wordt geleend van het Aikido, een Japanse krijgskunst. Men kan de kracht of de weerstand van cliënten gebruiken om hun agressie te neutraliseren. De fysieke principes van het Aikido worden vertaald naar verbale interventies. Dit noemen we ‘mentaal Aikido’. We geven voorbeelden van de-escalerende gesprekstechnieken.
Summary
In (mental) health care therapist are regularly confronted with aggression en resistance. The con-trol of aggression is the focus of this article. We borrow the theoretical background from a Japa-nese martial art, called Aikido. The power or resistance of clients can be used to neutralize their aggression. Physical principles of Aikido are translated into verbal techniques. We call this ‘men-tal Aikido’. Examples are given of deescalating interventions.
Een dreigement heeft geen kracht als je er niet op reageert (P. Coelho)
Inleiding: Op een afdeling van een ziekenhuis of in een instelling voor Geestelijke Volksgezondheid kan men op veel manieren worden geconfronteerd met agressie. Een patiënt is ontevreden over de behandeling; iemand raakt door omstandigheden in crisis en slaat wild om zich heen; iemand reageert door gebrekkige vaardigheden buitengewoon boos op elk misverstand of men krijgt meningsverschillen over de regels van de afdeling. De wijze waarop men op agressie reageert, is van belang in het beheersen ervan. Van oudsher zoekt het budo een antwoord op agressie. In dit artikel wordt bekeken wat kennis van het Aikido, één van de Japanse krijgskunsten, kan bijdragen aan het beheersen van agressie.
Agressie: Agressie kan men vanuit verschillende oogpunten bekijken: maatschappelijk, intrapsychisch, neurobiologisch, als aangeleerd gedrag en interactioneel (Liu, 2004). Met name op laatstgenoem-de invalshoek zal in deze bijdrage worden ingegaan. Het interactionele model gaat uit van een wisselwerking en stelt dat beide partijen bepalen of agressie uit de hand loopt. Alexander en Bowers (2004) deden een literatuurstudie naar het handhaven van afdelingsregels. Zij concludeerden dat de manier waarop verpleegkundigen patiënten benaderen bij het handhaven van afdelingsregels een belangrijke rol speelt in het voorkomen van agressie. Het is niet alleen de patiënt, maar ook de verpleegkundige die bepaalt of een situatie uit de hand loopt. Scheff (1995) noemt vier mogelijke reacties op agressie: tegenaanval, onderwerpen, terugtrekken en ontwapenen. Bij een tegenaanval beantwoordt men agressie met agressie; bij onderwerping laat men de agressor de situatie bepalen; bij terugtrekken ontvlucht men de situatie. Volgens Scheff (1995) leiden de eerste drie reacties tot problemen en geeft ontwapenen de meeste kans op een harmonieuze afloop. Enkele voorbeelden uit de praktijk:
1. Een patiënt scheldt een verpleegkundige uit voor waardeloze snotneus. Daarop wordt deze kwaad (tegenaanval). Er ontstaat een woordenwisseling, waarin dingen worden gezegd die de situatie verergeren.
2. Een familielid klaagt voortdurend over de beperkte bezoektijden; uiteindelijk gaat de ver-pleegkundige erin mee (onderwerpen), maar krijgt hij vervolgens wel een boos team over zich heen.
3. Iemand windt zich op en de verpleegkundige durft er niets van te zeggen. Hij probeert diegene te ontlopen en gaat elders op de afdeling aan het werk (terugtrekken). De spanning loopt zienderogen op.
De reactie bepaalt hoe het contact verloopt. Bij agressie krijgt de verpleegkundige een spiegel voorgehouden. Wanneer men met heftige uitingen te maken krijgt, verliest men snel grip op de situatie. Agressie raakt gevoelige snaren zoals trots, angst en onmacht. Daardoor raakt men uit balans, waardoor de mogelijkheden om adequaat te reageren worden beperkt.
Het eerste probleem dat zich in teams voordoet, is dat sommige mensen niet willen erkennen dat agressie een onderdeel van het leven vormt. Pas als men erkent dat agressie een onderdeel uit-maakt van het werk, kan men zich er tegen wapenen. Erkenning is de eerste stap in het hanteren van agressie.
Een tweede stap vormt het herkennen van de voorboden van agressie. Het is belangrijk om te beseffen dat een agressieve situatie niet uit de lucht komt vallen. Het bouwt zich op. Regeer (1992) noemt een aantal fasen waarin de spanning zich opbouwt: assertiviteit, agitatie, agressie, geweld en razernij. Hoe sneller men reageert, hoe groter de kans op een succesvolle beïnvloeding. Daartoe is zelfinzicht nodig: de werker zelf is de belangrijkste graadmeter bij het constateren van agressie. Hij voelt of een bepaalde grens dreigt te worden overschreden.
Een voorbeeld: op de Spoed Eisende Hulp loopt een bezoeker rusteloos rond. Met steeds meer stemverheffing probeert hij de aandacht van de verpleegkundige te trekken. Met de verpleegkundige gebeurt ondertussen van alles. Ze wordt onrustig, er schieten allerlei gedachten in haar hoofd en ze voelt zich niet meer op haar gemak. Ze begint haar adem in te houden en durft niet meer in de wachtkamer te verschijnen, omdat ze de man dan weer ontmoet. Op dat moment worden haar grenzen overschreden, want ze voelt zich niet meer vrij in haar werk. Wanneer er niet wordt gereageerd, is de kans groot dat de situatie uit de hand loopt. Iemand gaat over de balie hangen, slaat met zijn vuist op een tafel of schopt ergens tegen aan. De angst voor dreiging wordt bewaarheid. Langzaam gaat agitatie over in razernij. Hoe kwader de bezoeker wordt, des te meer is er sprake van kokerdenken. Ook ontstaat er lichamelijke opwinding en begint de adrenaline rijkelijk te stromen. Hierdoor wordt het steeds moeilijker om het gedrag van de bezoeker op verbale wijze te beïnvloeden.
De derde stap in het hanteren van agressie vormt het kiezen van een interventie. Daarvoor maken we een uitstap naar het Aikido.
Aikido:
Aikido is een van de jongste oosterse krijgskunsten. In de vorige eeuw ontwikkelde de Japanner M. Ueshiba (1883-1969) het Aikido. Vrij vertaald betekent Aikido: Het in harmonie brengen van de eigen kracht met de universele energie (Ueshiba, 1990). Aikido wordt gerekend tot het budo. Het Japanse karakter Bu (van Budo) betekent: het stoppen van de strijd (Deshimaru, 1987). Daarin verschilt Aikido niet van andere vormen van krijgskunst, maar voert deze op de meest vreedzame manier door. Aikido heeft een fysiek element van ‘bloed, zweet en tranen’. Naarmate men vordert, komt de nadruk meer te liggen op de mentale vorming. Men ontdekt zichzelf door gevechtstraining (Bloem, Moget & Reynders, 1999).
Aikido is een vreedzame krijgskunst, waarbij het uitgangspunt is om agressie onder controle te brengen, niet om haar te vernietigen. Dit komt in de technieken tot uiting: de aanvaller wordt niet uitgeschakeld, maar onder controle gebracht. De agressie wordt daarbij gestopt, waarbij de mogelijkheid bestaat de tegenstander duidelijk te maken dat agressie geen nut heeft. Aikido kent geen onderlinge competitie. Aikidoka’s zullen agressie nooit opzoeken, maar wanneer het op zijn weg komt, gaat hij de confrontatie aan en verdedigt zichzelf. Als consequentie van deze filosofie kent Aikido alleen verdedigingsvormen (Brand, 1983; Maruyama, 1990; Westbrook & Ratti, 1999). Van de energie en snelheid waarmee een tegenstander inkomt, wordt gebruik gemaakt. Men ontwijkt de aanval door uit de aanvalslijn te stappen en gaat vervolgens mee in de beweging van de aanvaller. Deze wordt overgenomen en versterkt. Daardoor raakt de tegenstander uit balans. De beweging wordt omgebogen en gecontroleerd. Zo worden alle aanvallen geneutraliseerd.
Aikido kan men op verschillende aspecten trainen:
– fysieke training, waarbij men technieken oefent, men de coördinatie, motoriek en balans ver-betert, de conditie op orde brengt en ademhaling leert beheersen.
– mentale training, waarin men oefent om geestelijke rust te verkrijgen. Meditatie gebruikt men om geestelijke rust te creëren en zichzelf te vrijwaren van de intimidatie die van een tegen-stander kan uitgaan. Hierdoor vergroot men het zelfvertrouwen en de assertiviteit. Door de rust houdt men zich niet bezig met allerlei storende gedachten in zichzelf, maar kan men zich ongestoord richten op de ander (Leeflang, 1977). Waarneming verbetert hierdoor.
– spirituele training, waarin men onder andere het onderscheid tussen zichzelf en de ander pro-beert op te heffen en harmonie poogt te creëren. Wanneer er twee verschillende individuen zijn, kan er een botsing ontstaan; binnen een eenheid kan niets botsen (Tohei, 1970). Die vereniging geschiedt binnen de universele energie die men Ki noemt.
In het Aikido maakt men geen onderscheid tussen het lichaam, de mentale en spirituele geest. Kracht ontstaat doordat men alle niveaus bundelt. Dat betekent dat een intellectuele benadering van Aikido niet werkt. Men kan Aikido niet begrijpen, men moet het beoefenen (Tamura, 1977).
Mentaal Aikido:
Diverse auteurs hebben geprobeerd de principes van Aikido te vertalen naar het dagelijks leven, naar vormen van therapie en naar het beheersen van agressie binnen intermenselijke relaties (To-hei 1970; van der Hart, 1982, Saposnek, 1984; Windle & Sampko, 1992; Scheff, 1995; Bloem et al., 1999).
Nissink (2004) noemt dit Mentaal Aikido om een onderscheid te maken met fysieke confrontaties. Het gaat hierbij voornamelijk om verbale interventies. In het Aikido bestaat de de-escalerende of neutraliserende reactie uit een opeenvolging van stappen, te weten: ontwijk de aanval, stap op iemand toe, ga mee met de beweging, versterk deze beweging, buig deze om en herstel de harmonie. In feite is dit één reactie. Veel interventies zullen meerdere van deze stappen behelzen.
Uit de aanvalslijn en meegaan: Men beantwoordt kracht niet met tegenkracht. Ten eerste zal iemand die een tegenkracht ontmoet nog harder gaan duwen. Het één lokt het ander uit. Ten tweede: door voor de aanval te blijven staan, incasseert men klappen. Wanneer iemand uithaalt, is het erg verstandig om de klap niet op te vangen, maar opzij te stappen. Het klinkt simpel, maar in de praktijk blijven veel mensen staan met alle gevolgen van dien. Voor conflictsituaties geldt hetzelfde: veelal is men geneigd om verbale agressie met bruutheid te beantwoorden. Ook vluchten of toegeven aan de agressie is een reactie waarin de agressie centraal blijft staan. Niet ingaan op de uitdaging is een hele kunst. Wegdraaien voor de aanval doet men binnen het Aikido op zo’n manier, dat men uit de aanvals-lijn stapt en in dezelfde vloeiende beweging weer naar de tegenstander toe stapt. Door nabijheid kan men immers diens beweging blijven controleren.
We geven een voorbeeld: Een patiënt op een afdeling raakt om de een of andere reden erg ge-spannen en vraagt om een kalmeringstablet aan een verpleegkundige. Op dat moment is de ver-pleegkundige met iets anders bezig en vraagt de patiënt een moment te wachten. Daarop wordt de patiënt kwaad en verwijt de verpleegkundige dat zij haar (als patiënte) onbelangrijk vindt. De verpleegkundige kan op zo’n moment in de verleiding komen om kracht met kracht te beantwoorden (‘u moet gewoon even wachten; is dat te veel gevraagd?’) of zich te laten overrompelen door de kracht (‘u bent wel degelijk belangrijk’). Een reactie waarin men opzij stapt en meegaat, zonder in een strijd te geraken en tegelijkertijd ook naar de patiënt toe stapt, zou bijvoorbeeld zijn: ‘ik kan me voorstellen dat het vervelend is om te moeten wachten als de spanning zo hoog oploopt; het spijt me dat het zo loopt’.
Iemand die boos is, reageert vaak vanuit angst of krenking. In dit soort situaties luidt het adagium: reageer niet rationeel op een persoon die emotioneel is. Adrenaline laat zich immers niet ‘redelijk wegpraten’. Bedenk dat iemand uit balans is en het nodig heeft om tot zichzelf te komen. Meegaan betekent niet dat men alles overlaat aan de ander, maar is als bewuste strategie gekozen. Men houdt de regie. De ander krijgt de mogelijkheid zich te herstellen en wordt serieus genomen.
Een simpeler vorm van deze interventie luidt: laat iemand uitpraten, ga er niet tegen in en probeer te ontdekken waarom de situatie voor iemand zo hoog oploopt, waardoor hij zo heftig reageert.
Versterken (extending):
In het Aikido laat men de beweging of slag van de aanvaller doorgaan tot het punt waarop deze zou eindigen. Op dat moment versterkt men de beweging zodat deze verder gaat. Hierdoor raakt de uitdager uit balans en kan de beweging eenvoudig in een andere richting worden gestuurd (Saposnek, 1985). Linehan (1993) zegt hierover het volgende: ‘Extending is the therapist taking the patient more seriously than she takes herself. Whereas the patient may have been saying something for effect, or expressing an extreme emotion in order to induce minor changes in the environment, the therapist takes the communication literally.’ Linehan (1993) noemt een voor-beeld van een patiënte die dreigt zelfmoord te plegen wanneer ze geen extra afspraak met de therapeut krijgt. Haar reactie is: ‘dit is een ernstige situatie. Wanneer je leven gevaar loopt, is het dan niet beter een opname te overwegen?’
Vertaald naar een situatie waarin iemand verbaal agressief is, ontstaat het volgende. Een mede-werker is tamelijk gefrustreerd over de gang van zaken op een afdeling en roept woedend dat de hele afdeling niets voorstelt en deze (wekelijkse) vergadering een lachertje is. Hierop antwoordt de voorzitter van de vergadering dat hij zich de kritiek persoonlijk aantrekt. Klaarblijkelijk leidt hij de vergadering niet goed. Hij wil graag een discussie over het functioneren van de voorzitter om te kijken hoe de vergadering beter kan worden geleid. Hierop trekt de medewerker zijn kritiek op de vergadering in.
Wanneer agressie manipulatief is bedoeld, is de kans groot dat iemand afhaakt wanneer hij merkt dat de ander niet te sturen valt.
Ombuigen:
Wanneer men samen bekijkt welk probleem er achter de heftige reactie schuilt, is het ombuigen begonnen. Om een voorbeeld te noemen: een ouder verschijnt met een kind op de Spoed Eisende Hulp. Omdat de problemen met het kind niet urgent zijn, moet het stel wachten. Vader wordt zienderogen bozer naarmate de tijd verstrijkt. Wanneer een verpleegkundige erg met zichzelf bezig is en met de regels in zijn hoofd, zou hij kunnen reageren met een opmerking als: ‘u moet gewoon op u beurt wachten, net als iedereen’. Wanneer de verpleegkundige minder met zichzelf en zijn werk bezig is en zich meer richt op de ander, zal hij zich waarschijnlijk realiseren dat hij hier met een ouder te maken heeft die zich ernstig zorgen maakt over zijn kind. Dat maakt het makkelijker om op een de-escalerende wijze te reageren. Tegen de bezorgde vader kan hij zeggen: ‘ik begrijp dat u bezorgd bent over uw kind. We doen ons best zo snel mogelijk te helpen. Wan-neer u ons de rust gunt om door te werken, kunnen we uw kind des te sneller helpen’.
Tegen de angstige patiënte op de afdeling die niet snel van medicatie wordt voorzien, kan men zeggen: ‘Het lijkt me vervelend voor je dat dit soort wachtsituaties tot gevolg heeft dat je jezelf als onbelangrijk ervaart. Dat moet frustrerend zijn en niet goed voor je eigenwaarde. Klopt dat? Loop je daar vaker tegen aan? Als je wilt, kan ik je helpen om te kijken hoe dit soort situaties minder frustrerend kunnen worden. Stel je dat op prijs?’
Een ander voorbeeld van het ombuigen van de weerstand van de cliënt komt uit de forensische psychologie. Een therapeut die zedendelinquenten behandelt, wordt geconfronteerd met cognitieve vervormingen, zoals: het slachtoffer heeft het misbruik zelf uitgelokt; als een meisje ‘nee’ zegt, bedoelt ze ‘ja’; het slachtoffer kwam regelmatig terug bij de pleger, ‘dus’ wilde ze het zelf. Wat therapeuten cognitieve ‘vervormingen’ noemen, is voor de pleger de waarheid: zo steekt zijn (denk-)wereld in elkaar, ook al noemen duizend therapeuten dit self serving bias. Opvallend is dat veel therapeuten kiezen voor een confronterende benadering, die als enig resultaat lijkt te hebben dat de tegenstander ‘een muur om zich heen bouwt’, een iatrogene muur. Kracht roept tegen-kracht op. Nadeel is dat de therapeut de muur die hij zelf heeft ‘veroorzaakt’ ook weer moet af-breken. In plaats van het bestrijden van self serving biases, is het verstandiger om de kracht van de tegenstander te gebruiken door bijvoorbeeld gebruik te maken van het zogenoemde Cambridge debate: een charmante methode om tegenstanders uit te nodigen om op a-priori basis akkoord te gaan met het verdedigen van de tegenovergestelde mening. Dit houdt in dat de cliënt bij de volgende afspraak tenminste drie argumenten bedenkt, waarbij hij het standpunt van de therapeut (het slachtoffer heeft het misbruik niet zelf uitgelokt; als een meisje ‘nee’ zegt, bedoelt ze ook inderdaad ‘nee’, etc.) met verve moet verdedigen. De therapeut neemt op zich om drie argumenten ten gunste van het standpunt van de cliënt te formuleren. Op deze wijze blijft men uit de strijd, wordt de argumentatieve kracht van de cliënt gestimuleerd, zonder dat hij tegen zijn eigen self serving biases hoeft in te gaan: de stellingen die hij moet verdedigen, zijn hem immers op a-priori basis gegeven. Duidelijk moge zijn dat een dergelijke benadering in veel gevallen het begin van ‘genezing’ inhoudt. Op het moment dat de therapeut de oorspronkelijke cognitieve vervormingen van de cliënt van ‘argumenten’ ging voorzien, werden deze als ‘klinkklare nonsens’ afgedaan. De cliënt had zich inmiddels kunnen identificeren met een deugdelijker argumentatie, zonder gezichtsverlies te hebben hoeven lijden.
Harmonie:
Binnen het Aikido probeert men de tegenstelling tussen de agressor en de ander te overbruggen door in harmonie met elkaar te bewegen. Dat vereist dat men de tegenstander niet als tegenstander ziet. Wanneer iemand ‘energiek’ aanvalt, wordt deze energie in dankbaarheid aanvaardt. De energie die iemand in zijn aanval stopt, wordt gebruikt om de aanval te neutraliseren. Hoe meer energie, hoe beter. Deze herlabeling kan men in potentieel agressieve situatie ook goed gebruiken. Wanneer iemand op een ongezouten manier kritiek levert, kan dit worden gezien als betrokkenheid en die betrokkenheid kan wellicht worden omgezet voor een gemeenschappelijk doel: het verbeteren van de situatie van de tegenstander. Daarmee is harmonie gebracht.
Meditatieve rust:
Tenslotte iets over de mentale instelling. Wanneer iemand met agressie wordt geconfronteerd, volgt een automatische reactie van vluchten, vechten of onderwerping. Al deze reacties beperken de mogelijkheden om op een constructieve manier met agressie om te gaan. Binnen het Aikido probeert men via meditatieve technieken te komen tot een blanco geesteshouding: de agressie is een feit, maar niet storend. Dit vereist dat men ontspannen blijft. Veelal is dit niet makkelijk te realiseren, omdat agressie inspeelt op kwetsbare punten, zoals trots en angst. Volgens Deshimaru (1987) is ieder gevecht een gevecht tegen onszelf. Ook roept agressie een fysieke reactie op die niet eenvoudig valt uit te schakelen. Het lijkt tegennatuurlijk om op agressie te reageren met ontspanning. Om dit voor elkaar te krijgen, is veel training nodig. Dat is niet alleen een meditatieve training, maar ook een fysieke training. Wanneer men ontspannen blijft, zal men meer oog hebben voor de ander en daardoor adequater reageren.
Discussie:
In diverse therapeutische stromingen vindt men onderdelen van het Mentale Aikido terug, zoals het beheersen van de tegenoverdracht (psychoanalyse); het toepassen van herlabelingen binnen de therapeutische relatie (cognitieve gedragstherapie); de definiëring van de relatie (up via down – binnen de communicatietheorie). Aikido heeft als voordeel dat het een systeem vormt, waarin allerlei aspecten worden geïntegreerd. Bovendien voegt het vele nieuwe – en wat voor cliënten met name belangrijk is – niet-bedreigende elementen toe. Voor degene die Mentale Aikido be-heerst, is het een uitdaging om te oefenen met de-escalerende gesprekstechnieken. Mentale Aikido heeft alles met een ‘attitude’ te maken, die erop gericht is om niet in te gaan op de agressie van de ander, maar op het overnemen van de kracht die in andermans agressie is gelegen. Men krijgt daardoor het gevoel dat men de situatie beter beheerst en er meer mogelijkheden zijn om agressie te hanteren. Dit kan beginnen met simpele vaardigheden, zoals bijvoorbeeld het laten uitpraten van de ander. Naarmate men zich in deze techniek bekwaamt, kan men meer gevorderde technieken gebruiken, zoals het herlabelen van de intentie van de ander, ontspannen blijven of het vinden van het gemeenschappelijke belang tussen de agressor en zichzelf. Aikidoka’s zijn er op gericht om van deze attitude een levenshouding van te maken. Het is een weg (‘do’) die men eindeloos kan bewandelen.
Literatuur:
Alexander, J. & Bowers, L. (2004). Acute psychiatric ward rules: a review of the literature, Journal of Psychiatric and Mental Health Nursing, 11, 623-631.
Bloem, J., Moget, P., Reynders, K. (1999). Budo als therapeutisch middel in de lichaamsgerichte psychotherapie en psychomotore therapie: een beschouwing. Bewegen en Hulpverlening, 16, 302-318.
Brand, R., (1983). Aikido, Scriptoria, Antwerpen.
Deshimaru, T., (1987). Zen en de Oosterse Martiale Kunsten¸ De Driehoek, Amsterdam
Hart, van der O., (1983). Ongewone hulpmiddelen ter bevordering van assertiviteit bij therapeut en cliënt. In: K. van der Velden (red.) Directieve therapie 1, Van Loghum Slaterus, Deventer.
Leeflang, T., (1977). Prisma Budo boek, Het Spectrum, Utrecht.
Linehan, M.M., (1993) Cognitive Behavioral Treatment of Borderline Personality, Guil-ford Press, New York,(pag. 213-214)
Liu, J., (2004). Concept analysis: aggression, Issues in Mental Health Nursing, 25, 693-714.
Maruyama, K., (1990). Aikido with Ki, Ki no kenkyukai, Tokyo.
Nissink, E., (2004). Buigen uit vrije wil, Ankh Hermes, Deventer.
Regeer, L., (1992). reader methode Regeer: Controle & Fysieke Beheersing. Interne publicatie AMC.
Saposnek, D.T., (1985). Aikido: a model for brief strategic therapy. In: Heckler RS. Aikido and the new warrior, North Atlantic Books, Berkeley California.
Scheff, T.J., (1995) Self-defense against verbal assault : shame, anger and the social bond, Family Process, 34, 271-286
Tamura, N., (1977). Aikido, méthode nationale, Univerpress, Paris.
Tohei, K., (1970). Aikido in the daily life, Rikugei Publishing House, Tokyo.
Ueshiba, K., (1990). The Spirit of Aikido, Kodansha International, Tokyo & New York.
Westbrook, A. & Ratti, O., (1999). Aikido en haar dynamische werking, Fairway, Heemstede.
Windle, R. & Sampko, M., (1992). Hypnosis, Erickson Hypnotherapy and Aikido, American
Journal of Clinical Hypnosis, 34, 4, 261-270.